Biografie

Biografie

Schildersechtpaar Jan Kleintjes en Hedwig Kleintjes-van Osselen

1871 Putten
Op 1 april 1871 wordt Hedwig Cecile Albertine van Osselen in Putten geboren. Zij is het tweede kind van Jean van Osselen en Bertha van Osselen-van Delden. Eerder al was broer Jan Rudolph geboren en later zal het gezin nog worden uitgebreid met zus Bé en broer Willy. Vader is burgemeester van het Veluwse dorp Putten. Het gezin woont er op ‘Nieuw Hunderen’.

1872 Rotterdam
Johannes ‘Jan’ Leonardus Kleintjes komt op 24 mei 1872 ter wereld. Vader Leonard Kleintjes was een jaar eerder met zijn nicht Marie Kleintjes getrouwd. Hij had al een avontuurlijke tijd in Japan achter de rug. In 1866, Leonard was pas 20, werd hij kanselier (consul) van de Nederlandse Consul-generaal in Japan, Dirk de Graeff van Polsbroek. Met hem bezocht Leonard de laatste Shogun en een aantal keren de Japanse keizer. In Japan (in Yeddo) kreeg Leonard uit een relatie met zijn huishoudster Oroku Koyama een zoon Philip. Op driejarige leeftijd ging Philip in 1871 mee naar Nederland. Hij zou later een bekend hoogleraar koloniaal/internationaal staatsrecht worden. In 1875 wordt broertje Leo geboren. In 1872, ten tijde van de geboorte van Jan, woonde het gezin Kleintjes op de Mauritsweg in Rotterdam.

ca 1884 Berlijn/Baarn
Het gezin Kleintjes verhuist naar Berlijn. De jonge Jan kan er niet aarden en wordt op een kostschool in Baarn ondergebracht. In Baarn krijgt hij zijn eerste tekenlessen van de tekenleraar Carel van Dapperen.

Het gezin van Osselen verhuist naar ‘De Bunterhoek’ in Nunspeet waar vader notaris wordt. Hedwig krijgt waarschijnlijk haar eerste tekenles op het Instituut Kinsbergen in Elburg.

1889 Den Haag
Hedwig gaat aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag studeren. August van Delden, de tweelingbroer van haar moeder, is daar directeur. Hedwig gaat aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag wonen.

1890 Amsterdam
Op 29 en 30 september doen zowel Jan als Hedwig het toelatingsexamen van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Beiden worden toegelaten. De lessen van heren en dames zijn strikt gescheiden. Hedwig zit in de damesschilderklas. Daarin zitten in de loop der jaren Lizzy Ansingh, Nelly Bodenheim, Marie van Regteren Altena, Coba Ritsema en Jo Stumpff. Deze schilderessen zijn later bekend geworden als de Amsterdamse Joffers. Het werk van Hedwig vertoont dan ook invloeden van deze groep, iets dat door tijdgenoten ook al wordt opgemerkt.

Hedwig heeft in Haarlem haar atelier en Jan woont als jonge student in Amsterdam.Jan en Hedwig hebben elkaar rond deze tijd leren kennen.

1891 Nunspeet
Hedwigs vader Jean van Osselen wordt langzaam blind en kan zijn beroep als notaris niet meer uitoefenen. Moeder Bertha van Osselen-van Delden begint daarom met het schrijven van kinderboeken. Deze worden zeer populair. Tussen 1891 en 1914 publiceerde zij een reeks van 19 deeltjes. De bekendste boekjes van haar hand zijn ‘Het Jodinnetje van Elspeet’, ‘s Winters op Beukenwoud’ en ‘De schaapskooi op de Elspeeter heide’. Zomer 1891 maakt Jan zijn eerste kunstwerken, o.a. een Stadsgezicht Berlijn met de Reichstag.

1894 Amsterdam
Jan krijgt waarschijnlijk extra lessen van de schilder/graficus Pieter Dupont. Samen met hem maakt hij het Amsterdams stadsgezicht ‘Runstraat vanaf de Prinsengracht’ onder invloed van de stijl van Breitner. In de zomer schildert Jan in Nunspeet, waar hij in pension ‘De Valk’ logeert. In Nunspeet bevindt zich in die tijd een bont gezelschap aan schilders met wie Jan buiten werkt, waaronder Arthur Briët, Gerard Haverkamp, François ter Meulen en Henri Wouters.

1895 Nunspeet
Hedwig maakt een prachtig schilderij van haar blinde vader en van haar een jaar jongere zus Bé. Jan maakt rond die tijd een pasteltekening van Bé. Hedwig’s vader zou een jaar later overlijden.

1896 Nunspeet
Jan wordt lid van Arti et Amicitiae. Met deze kunstenaarsvereniging exposeert hij in Sint Petersburg. Ook stuurt hij zijn werk naar de ‘Grosse Berliner Kunstaustellung’. Jan verlaat Amsterdam en gaat in Nunspeet wonen. In deze periode schildert hij genrestukken zoals Aardappel schillend Nunspeets meisje, Boereninterieur en De breiles.

Jan’s ouders Leonard en Marie gaan in Brussel (Saint-Gilles) wonen.

1898
Jan wordt lid van de kunstenaarsvereniging Sint Lucas. Hij stuurt tot 1933 regelmatig kunstwerken naar de verkooptentoonstellingen van deze vereniging. In het najaar koopt Jan het huis ‘Kolthoorn’ in Heerde.

1899 Heerde
Op zes juni 1899 trouwen Jan en Hedwig in Saint-Gilles, de deelgemeente van Brussel waar Jan’s ouders dan wonen. In juli gaan Jan en Hedwig in huize ‘Kolthoorn’ in Heerde wonen. De wintermaanden brengt het paar tijdens de eerste jaren van hun huwelijk steeds in Brussel door.

Jan schildert rond 1900 het statige portret met Hedwig in haar modieuze blauwe reform jurk. 

1901
Jan wordt lid van de Haagse Kunstkring. Hij exposeert er regelmatig totdat hij in 1921 zijn lidmaatschap opzegt. Jan komt omstreeks deze tijd ook op de ‘jours’ in het atelier van Simon Maris. Op deze bijeenkomsten in de Amsterdamse Kalverstraat komen eveneens de meeste Amsterdamse Joffers en schilders als Piet Mondriaan, Arnold Marc Gorter en Marinus Van Raalte.

1903
Jan Kleintjes wint de ‘Willink van Collenprijs’, een door Arti et Amicitiae ingestelde eervolle onderscheiding voor jonge talentvolle kunstenaars. Hij stuurde drie schilderijen in. Voor zo ver valt na te gaan werd de prijs verleend voor het schilderij ‘Wimmigjen trekt de eg.’

1904
Eind 1904 bouwen Jan en Hedwig een groot atelier aan ‘Kolthoorn’. Dit atelier is onderverdeeld in drie ruimtes: het grote atelier en boerenkamer-atelier voor Jan en het galerij-atelier voor Hedwig. Jan schildert het grote portret van zijn vader Leonard zittend achter zijn bureau. Jarenlang gebruikte hij dit monumentale schilderij als visitekaartje om nieuwe opdrachten binnen te halen.  

1905-1910
Jan exposeert kunstwerken op de wereldtentoonstellingen in Luik (1905), Parijs (1907) en Brussel (1910). In deze tijd schilderde hij prachtige landschappen met o.a. de rivier de Hank, wasserij Uyt den Bogaard, diverse portretten en het grote staatsieportret van Hedwig ‘ten voeten uit’ (afmetingen 172x120cm) dat nu in het bezit is van het Stedelijk Museum Amsterdam.

1909 München
Vanaf december 1909 tot april 1910 verblijven Jan en Hedwig in München, waar zijn jongere broer Leo zijn opleiding tot dermatoloog doet. Jan tekent en schildert er op de hogeschool Hurreck Schule.

1912-1913 Nederlands Indië
Herfst 1912 vertrekken Jan en Hedwig naar Java om een rondreis langs diverse theeplantages te maken. Via oude familiebanden met de families Van der Hucht, Holle, Kerkhoven en Bosscha waren zij welkom op vele plantages. Eind augustus 1913 keert het echtpaar weer terug in Nederland en exposeert dan het in Nederlands Indië gemaakte werk bij het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap.

1914 Brussel
Jan en Hedwig reizen halverwege de maand december af naar het onder Duits gezag staande Brussel. De eerste wereldoorlog is uitgebroken. Jan Kleintjes schildert naaktmodellen op het atelier van Pol Parmentier die in de buurt van Jan’s ouders woont. Ook het grote protestwerk ‘In naam der Menschheid’ komt in deze periode tot stand.

1916 Heerde
Jan schildert een portret ten voeten uit van zijn vriend de Veluwse boerenzanger Jan van Riemsdijk. Van Riemsdijk was een bekend persoon in zijn dagen en stond in programma’s met artiesten als Louis Davids, Fien de la Mar, Koos Speenhoff en Jean Louis Pisuisse.

Eind 1916 logeert de dertienjarige Kati Korn enkele weken bij Jan en Hedwig. Kati komt uit Berlijn, zij is de oudste dochter van de beeldhouwer Robert Johann Korn en Elly John. Hedwig onderhoudt daarna een briefwisseling met Kati, die door Jan wordt voortgezet na Hedwig’s overlijden.

1917
In januari heeft Jan samen met de figuurschilder G. Grauss een aparte tentoonstelling bij de Haagse Kunstkring. Jan schildert het portret van Prins Hendrik in jachttenue. Jan richt samen met anderen een concertvereniging in Heerde op.

1923
Hedwig exposeert in het Amsterdamse Stedelijk Museum een bloemstilleven op de ‘Tentoonstelling van Nederlandsche Beeldende Kunsten’. De tentoonstelling wordt naar aanleiding van het regeringsjubileum van koningin Wilhelmina gehouden. Hedwig zendt voor het eerst een werk naar de ledententoonstelling van Arti et Amicitiae.

1926
In oktober houdt de Nederlandsche Vrouwenclub aan de Amsterdamse Keizersgracht een tentoonstelling met o.a. kunstwerken van Hedwig. Jan schildert in de jaren twintig enkele Art Deco werken met Rika Timmerman als model.

1929 Brussel
Jan’s vader Leonard overlijdt op 83-jarige leeftijd.

1930-31 Italië, Duitsland
Jan en Hedwig maken in april een reis naar het onder Genua gelegen Santa Margherita en Portofino. Jan schildert in Passau, onder andere Schloss Neuburg en de lnn. Ook maakt hij in deze periode de grote potlood-en-krijttekening Molen De Fortuin bij Dorpspoort Hattem.

1932 Heerde
Jan schenkt vanaf 1932 tot aan zijn dood portretten van de vertrekkende burgemeesters de gemeente Heerde. Jan schildert in dit jaar voor de portrettengalerij van de Universiteit van Amsterdam een schitterend portret van zijn halfbroer prof. mr. Philip Kleintjes. Jan schildert tot het einde van zijn leven vele prachtige portretten van hoogwaardigheidsbekleders en Heerdenaren, jong en oud.

1936
Op twee maart overlijdt Hedwig na een kort ziekbed op 65-jarige leeftijd. Een niet onderkende suikerziekte was de oorzaak van haar plotselinge dood. Jan was ontroostbaar en vond dat nu het ‘stuur van zijn schip’ weg was. Hij begon als eerbetoon met het schilderen van enkele bloemstillevens, wat Hedwig’s specialiteit was. Ook schildert hij doeken met daarin verwijzingen naar Hedwig. Jan en Hedwig waren 37 jaar samen geweest.

Hedwig’s moeder overlijdt drie maanden later.

 Jan maakt dan een reis door het Middellandse Zeegebied en bezoekt o.a. Tanger, Algiers, Malta, Athene en Istanboel.

1938
Drieëntwintig mei overlijdt Jan’s broer Philip op 70-jarige leeftijd, op de avond van de dag waarop hij zijn afscheidscollege als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam had gehouden.

1939-1940
Op de grote wintertentoonstelling ‘Kunst van heden’ in het Rijksmuseum is Jan met vier schilderijen present.

Jan maakt in de jaren dertig-veertig een fraaie serie portrettekeningen en schilderijen van Heerder meisjes, soms als genrestuk met oude taferelen zoals Neeltje van Beek aan het spinnewiel of een koperschaal poetsend, Betje van de Beek-Steenbergen aan een advocaatje, Aaltje Bijsterbosch piepers schillend en meisjes met een borduurwerkje of aan de afwas.

1940-1945
Ondanks de ontberingen van de Tweede Wereldoorlogblijft Jan volop schilderen en maakt hij mooie portretten van o.a. de gezinsleden van dominee Teeuwen en de joodse zusjes Troostwijk. April 1942 stelt het Nationaal Socialistische regime dat iedere kunstenaar lid moet zijn van de Kultuurkamer om zijn vak nog uit te kunnen oefenen. Joodse kunstenaars kunnen hun beroep niet meer uitoefenen. De kunstenaarsverenigingen Sint Lucas en Arti et Amicitiae worden collectief lid, dus ook Jan. Augustus 1942 exposeert hij in het Rijksmuseum op de tentoonstelling ‘Hulpwerk Beeldende Kunst’, die georganiseerd werd door de Nederlandse Volksdienst in samenwerking met de Kultuurkamer; na november exposeert Jan niet meer in de oorlog. Hij laat de zonen van zijn buurman op ‘Kolthoorn’ onderduiken en in 1943 neemt hij hulpzoekenden uit Den Haag op in zijn huis.

1948
Jan’s jongste broer Leo overlijdt op 73-jarige leeftijd in Zürich. Jan’s neef Leo jr, de zoon van Leo sr, komt rond 1950 uit München met zijn echtgenote en hun vijftienjarige dochter Ingrid een tijdlang bij Jan op huize Kolthoorn wonen om zich vervolgens in Nederland te vestigen. Jan maakt mooie portretten van Ingrid.

1953
Twaalf december 1953: de laatste brief uit de briefwisseling die Jan sinds 1936 met de Duitse Kati Korn onderhoudt. Dit was de voortzetting van de briefwisseling die Hedwig sinds 1916 met Kati onderhield. Het geeft interessante inkijk in de laatste twintig jaar van Jan’s leven. De toon is gaandeweg steeds somberder geworden. Hij uit zijn treurnis over het onbegrip dat heerst over zijn (vroegere) connecties met Duitse kunstvrienden. Jan is eenzaam geworden en maakt zich steeds meer zorgen over de gebeurtenissen in de wereld.

1954
Jan schildert voor de Vrije Universiteit in Amsterdam een portret van Prof. Mr. Diepenhorst en voor de gemeente Epe een portret van Dr. I.N.Th. Diepenhorst, burgemeester. Jan blijft tot het laatst productief en laat een hele collectie schilderijen in zijn inboedel na.

1955
Op twee mei 1955 overlijdt Jan Kleintjes op 82-jarige leeftijd in Heerde. Hij werd bij Hedwig begraven op de Nieuwe begraafplaats in Heerde. Op hun grafsteen staan hun voornamen Hedwig en Jan zonder achternamen en de lijfspreuken: ‘Ars longa, vita brevis’ (De kunst is lang, het leven kort) en ‘Credo quia absurdum’ (Ik geloof omdat het absurd is).

Bronnen:

Assen, H.K.J. van (e.a.) “Huize Kolthoorn: geschiedenis van het huis en zijn bewoners”, Heerde, 1999
Barendse, Linda. “De schilders lang de IJssel”, Zwolle, 2019
Bosch-Kruimel, Fosca. “Jan Kleintjes in brieven aan Kati Korn, 1936-1953, Heerde Historisch nr. 182, juni 2022
Jongedijk, Margot en van de Beek Lies. “Nunspeet schildersdorp”, Zwolle, 2019
Kamerlingh Onnes-Barones van Dedem G.A. “Bij een pasteltekening in het bezit van de Heerder Historische Vereniging”, Heerde Historisch, sept 1991
Kapelle, Jeroen. “Tuin, thee en atelier: schildersechtpaar Jan Kleintjes en Hedwig Kleintjes-van Osselen”, Zutphen, 1999
Nederland’s Patriciaat, jaargang 44, blz. 265, 1958
RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Biografische gegevens J.L. Kleintjes
Roodenburg K. “Kunstenaars op de Noordwest Veluwe 1880-1930”, Harderwijk, 1996
Tetterode Ravestein. “J.W. Hedwig Cecile Albertine Kleintjes-van Osselen” in Biografisch Woordenboek Gelderland deel 9
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Kleintjes
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hedwig_Cecile_Albertine_van_Osselen
Zimmerman, W. “Het kunstschildersechtpaar Kleintjes-van Osselen” in Heerder Historische Vereniging, sept 1980