Jan L. Kleintjes
–
“In die tijd had de Veluwe, net als bijvoorbeeld Drenthe, grote aantrekkingskracht voor kunstenaars en schrijvers; de streek gold als onbedorven en bovendien waren de klederdrachten en de boerenhuizen karakteristiek genoeg om als pittoresk te kunnen gelden. Met name schilders die in de stijl van de late Haagse School naar de natuur werkten trokken er ’s zomers heen. In Nunspeet, waar hij in 1894 voor het eerst kwam, trof Jan Kleintjes onder meer de Dordtse impressionist Bernard Koldeweij (1859-1898), de beeldhouwer Charles van Wijk (1875-1917) (schoonzoon van Jacob Maris) en de Mauve-navolger H.J. van der Weele (1852-1936). Het leven op de Veluwe moet honderd jaar geleden bijna paradijselijk zijn geweest, zelfs voor de arme bevolking. De Rotterdamse journalist en schrijver M.). Brusse (1873-1941) publiceerde er in 1903 een ietwat nostalgisch relaas over. Ook hij zag de Veluwe, waar hij in die tijd een paar weken had doorgebracht, als een soort van hemel op aarde, niet geheel vreemd voor iemand die doorgaans zijn inspiratie opdeed in de sloppenwijken van zijn woonstad.
‘“t Is daar heel niet wat men een rijke streek noemt. Van het moderne leven en de nieuwere techniek is er nog zo goed als niets doorgedrongen. Daarvoor ligt het te afgelegen, want tot waar de lucht er op staat in zilverlicht waas, golft er rondom heen de wijnkleurige hei, nog door geen sporen van treinen of trams doorsneden. En het jongste paard van den voerman heeft wel een uur ruim noodig om je in draflangs den heuvelachtigen grintweg te brengen naar het naaste station van den boemel.”
Tekstfragment Saskia de Bodt in de Inleiding van het boek “tuin, thee en atelier” 1989
Het model op dit schilderij is waarschijnlijk Jannetje Bouw.
Afmetingen: 62x45cm.
Noord-Veluws Museum